‘Ik benader mijn topniveau’ – Het Parool 6 december

Met zijn ‘jaarsconference’ De Lachgasfabriek begint Freek de Jonge (75) vrijdagavond aan een serie in het Westergastheater. Hij wil die formule zeker vijf jaar volhouden. ‘Mijn beste voorstelling kan nog komen.’
Stefan Raatgever 6 december 2019

Precies in het jaar dat hij zijn 50-jarige theaterjubileum viert, speelde Freek de Jonge voor het eerst in zijn loopbaan een geplande tournee niet uit. Hij verving in september zijn voorstelling De Suppoost voor het compilatieprogramma De Canon. Daarmee stond hij uiteindelijk twee maal in een uitverkocht Carré. Het vroegtijdige einde van De Suppoost omschrijft hij nu als ‘een nederlaag’.

“Ik had af en toe moeite het allemaal bij elkaar te houden. Je staat op een eiland en ziet de juiste boot aan komen varen. Vervolgens verdwijnt hij weer zonder dat hij jou heeft opgepikt. Dat is tijdens De Suppoost een paar keer gebeurd. Ik probeerde te redden wat ik kon. Het werd uiteindelijk ook echt wel goed, maar fysiek was het zwaar. In juni besloot ik: ‘Ik ga me niet de hele zomer zorgen maken of Carré wel vol komt voor deze voorstelling.”

Het proces voelde voor de 75-jarige cabaretier ‘als een mogelijk begin van het einde’. Zijn volgende voorstelling moest in die zin ‘een second opinion’ vormen. Maar nu hij met dat programma, De Lachgasfabriek, een maand proef heeft gedraaid, is De Jonges stemming omgeslagen. Hij heeft al plannen voor nog vijf jaar: in de lente steeds shows, volgens het Canonprincipe. Dan vanaf oktober weer een nieuwe ‘jaarsconference’ in het Westergastheater.

Schrok u ervan dat u de voorstelling niet bij elkaar kon houden?

“Ik voelde me ellendig, maar kon het ook beredeneren. Ik wilde de zes weken die Hella (echtgenote en creatief partner, red.) en ik in het Groninger Museum hadden gewerkt als basis nemen. Twee weken na Groningen ging ik het theater al in. Bij nader inzien was dat te kort tijd. En omdat ik, anders dan collega’s van dezelfde statuur, altijd moeite heb om de zalen vol te krijgen, lag ik ervan wakker. Het was voor het eerst dat ik me zo voelde.”

U sprak over een second opinion. Met andere woorden: als deze voorstelling niet zou werken, zou u ophouden. Geeft dat spanning?

“Nee. De druk is niet anders dan bij iedere andere voorstelling. Je kunt daarna doorgaan of niet. Ik heb hier een goed gevoel over. Dus stop ik niet. Rob de Nijs viel afgelopen jaar van het podium, en zei toen: ‘Ik ga stoppen.’ Vervolgens kondigde hij een afscheidstournee aan van een jaar. Snap ik niets van: dat is geen stoppen. Als ik ophoud, wordt dat een korte mededeling: dit was de laatste voorstelling, tot ziens.”

Dat klinkt nuchter. Bent u niet bang voor het einde?

“Nee, als het afscheid komt, leg ik me daarbij neer. Net zoals ik dat met het einde van mijn leven zal doen. Een kennis van me heeft tien jaar tegen de kanker gevochten voor hij zich gewonnen gaf. Ga ik niet doen. Een kleine operatie, oké, maar ik ga niet aan de bestralingen of de chemokuren. Als het afgelopen is, is het goed geweest.”

De deze zomer verschenen documentaire Freek draaide ook om de vraag ‘Hoe lang kan ik nog mee?’ U concludeerde: ‘Dat bepaalt het publiek.’

“In die zin dat ik naar de reactie van de zaal kijk. Die is alleszeggend: mensen lachen niet als ze niet moeten lachen.”

Het gaat u dus niet om het formaat van de zalen?

“Nee, helemaal niet. Als de mensen maar iets beleven. Als een zaal niet meer reageert zoals het altijd is geweest, houdt het op. Maar ik krijg altijd dezelfde reactie na een voorstelling: ‘Dit was weer ouderwets’.”

En dat is voor u voldoende? Ook als u in plaats van in Carré in het Dorpshuis van Oost-Knollendam optreedt?

“Dat is juist hartstikke leuk. Alleen die reis ernaartoe is al een genoegen. En dan die zaal met zijn herinneringen. Nee, met Oost-Knollendam noem je nou precies het verkeerde voorbeeld. Daar zetten ze de zaak nog steeds op z’n kop. In Leusden speelde ik in een veredelde fietsenstalling. Dan kom je wel op de rand. Aan de andere kant: het werkt heel louterend. Het is the other side of fame. Het zegt niets over je kwaliteit.”

Is die nog zo hoog als in uw succestijd?

“Als ik mijn laatste voorstelling bekijk, de reactie in de zaal, die onbedaarlijke lach, dan denk ik dat ik op mijn best ben.”

Is dat uw persoonlijke top of de top van Nederland?

“Ik denk dat ik mijn eigen topniveau benader. Over hoe zich dat verhoudt met dat van collega’s, heb ik in het verleden uitspraken gedaan. Daar kan ik het beter bij laten. Ik moet oppassen voor arrogantie.”

Gelooft u erin dat uw beste voorstelling nog moet komen?

“Zeker. Zeker. Dat zou komende weken kunnen. Maar van ‘de beste’ zijn verschillende definities mogelijk: de diepgravendste, de leukste, de meest evenwichtige.”

U schreef een blog over de try-outs van De Lachgasfabriek in een zaaltje met 100 bezoekers. ‘Wat daar gebeurde was pure mystiek!’

“Ja! Dat was het! Jij maakt dat toch ook mee als je schrijft? Je begint met een leeg blad en op een zeker moment staat daar iets dat daarvoor niet bestond. En als er in mijn geval een publiek bij komt, ontstaan er communicerende vaten. Dan komt er energie los en groei je samen naar een nieuw niveau. Dat vind ik nog altijd wonderbaarlijk.”

Freek de Jonge, De Lachgasfabriek. Westergastheater, t/m 30/12