De Estafette

Beluister hier het gesprek van Freek met Richard van Bilsen (Zwarte Kat) over De Estafette – 12 augustus 2020


Door een beenbreuk, twee weken voor de eerste inspeelvoorstelling, komt bijna de angstdroom uit die Freek de Jonge heeft bedacht als opening voor zijn programma: een estafetteloper hoort het startschot vallen, maar hij zit vast aan de startblokken en kan het verder dus vergeten. Later in de voorstelling komt deze atleet nog drie keer terug, want de cabaretier dicht hem ook enkele andere angstdromen toe. Zoals deze: hij heeft het stokje zo krampachtig vastgeklemd, dat hij er niet in slaagt het door te geven aan de volgende loper. Bovendien twijfelt hij zo aan de capaciteiten van wie na hem komt, dat hij geneigd is om, tegen de spelregels in, zelf maar door te lopen.

Deze estafetteloper met zijn angsten en twijfels staat in de voorstelling niet alleen symbool voor de sporter in het jaar van de Olympische Spelen in Barcelona en het EK voetbal in Zweden, maar ook voor de positie van de cabaretier zelf, die tien jaar geleden het oudejaarsavondconference-stokje kreeg doorgegeven van Wim Kan. Als het aan Kan had gelegen zelfs letterlijk, doch daar zag De Jonge van af. Maar na vier oudejaarsconferences op 31 december 1982, 1984, 1985 en 1988 doet hij drie jaar niet meer mee en heeft hij het stokje dus geheel vrijwillig uit handen gegeven aan – ja, aan wie eigenlijk? Hoe dan ook: In de coulissen staat een jongere collega trappelend van ongeduld klaar…
Tenslotte gaat De Estafette ook over het overdragen van waarden en normen aan een volgende generatie. Want hoe kun je het stokje doorgeven als je je schaamt voor alle mensen met hun krokodillentranen, papegaaientaal en struisvogelangst?

Met Losse Nummers zocht Freek de Jonge, na anderhalf jaar zwijgen, een nieuw evenwicht tussen ernst en humor, tussen diepgang en luchtigheid, tussen een filosoof zijn en een clown spelen. Met deze oudejaarsavondconference gaat hij op die ingeslagen weg voort. Ook De Estafette is een fraai geconstrueerde voorstelling. Allereerst wat de vorm betreft, waarbij niet alleen Freeks linkerbeen noodgedwongen zit ingepakt, maar waar er voor gekozen is alle attributen in het verband te hullen: van zijn krukken tot het kunststof kerstboompje en van de immense tafel tot het estafettestokje. En de decorwisselingen zijn oogstrelend en duiden de hechte structuur van een voorstelling in vier bedrijven.
Maar bijzonder is ook deze oudejaarsconference bovenal door haar inhoud, waarbij de humorist en de kritische cabaretier elkaar goed verdragen, omdat ze beiden de gelegenheid krijgen zich optimaal te manifesteren. Dat betekent anderhalf uur lachen om grappen en conferences, zoals over de Olympische Spelen, de geschenkengids van Douwe Egberts en het verschil tussen een ‘oomzeggertje’ in zijn jeugd en nu. En er is een running gag: Hoe noem je een man die het met een vrouwencondoom doet? De cabaretier kiest ervoor het antwoord schuldig te blijven.

Haaks daarop staat onder meer een felle aanval op het beleid inzake de Bijlmerramp; vooral de handelwijze van de vaderlandse politiek in dezen, die hij, behalve een falend minderhedenbeleid, ‘gespeelde emoties’ verwijt. Ook laat hij zich bijzonder kritisch uit over de verwerpelijke manier waarop de hedendaagse televisiecultuur op zulke rampen inspeelt.

Er is pas sprake van een ramp als Studio Sport wordt onderbroken, als welk televisieprogramma dan ook wordt onderbroken. Dus eigenlijk zitten we naar al die shit op de televisie te kijken in afwachting van een ramp veroorzaakt door mensen die geen televisie kijken. Krokodillen… Papegaaien… Struisvogels… Blinde vinken… Dove kwartels…

De niet malse wijze waarop Freek de Jonge de uit Amerika overgewaaide ‘emotie-televisie’ van programma’s als Love ­Letters en All you need is love op de korrel neemt, vindt natuurlijk veel bijval bij verwend theaterpubliek. Dat heeft immers geleerd hogere eisen aan vermaak te mogen stellen dan lachen om, of meehuilen met andermans verdriet of geluk. Maar met zijn oudejaarsvoorstellingen draagt de cabaretier zijn visie niet alleen in het theater uit, maar ook voor een veel gemêleerder publiek in miljoenen huiskamers.
Echt in het hol van de leeuw bleek het overigens toch niet te zijn, want televisiekijkers die de zachtmoedige spot van Wim Kan zo waardeerden, hebben jaren geleden al begrepen dat Freek de Jonge een cabaretier van een heel ander kaliber is. Slechts negen procent van de Nederlandse bevolking stemt die avond op hem af, tegenover twintig procent op RTL 4, waar Hennie Huismans Surprise Show voorafgaat aan André van Duin.

krokodillen huilen pas bij het zien van krokodillenleer
soms zien zij in een damestas een geliefde broer of zuster weer
maar wij voor de buis gezetenen die ons daar onkwetsbaar wanen
plengen vrijgekomen met de schrik liters krokodillentranen

(…)

blinde vinken huilen pas als hun leven is vergald
door het falen van de slager als de schel hen van de ogen valt
maar wij voor de buis gezetenen weldoordronken goed doorvoed
huilen al als we een kind zien imiteren dat het zijn favoriet nadoet

dove kwartels huilen pas als hun ellende is gestoeld
op een stuk eigen ervaring dat ze zelf hebben gevoeld
naar wij voor de buis gezetenen ongehoord en dolgedraaid
huilen alleen bij de Surprise Show als ons een oor wordt aangenaaid

Een van de verwijten die de voorstelling in de tv-kritieken in de landelijke dagbladen krijgt, is dat die niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk als een nachtkaars uitgaat. Maar dat was nu precies de bedoeling. Zittend voor de buis hoopt de televisiekijker op een ramp of een wonder, maar er gebeurt niets. Zelfs het antwoord op de vraag hoe ze een man noemen die het met een vrouwencondoom doet, zal hij deze avond dus niet krijgen.

Je zit ergens naar te kijken en je hebt het gevoel: het is afgelopen. En toch blijf je zitten! Omdat je doodsbang bent dat het zonder jou verder zal gaan… Dat je eerder weggaat en op het Leidseplein iemand tegenkomt die tot het einde is gebleven en die tegen je zegt: ‘Weet je hoe ze een man noemen die het met een vrouwencondoom doet?’ En je zegt: ‘Nou, nou, nou?’ ‘Ja, dan had je maar moeten blijven…’

[Tekst gaat door na de foto’s]

Kort voor de voorstelling brak Freek zijn been. Naar aanleiding daarvan verpakte Hella een deel van het decor in gips, net als het been van Freek. Foto: Marc Mildner
Foto: Marc Mildner
Foto: Marc Mildner
Freek de Jonge verkoopt zijn eigen werk na een voorstelling.

COULISSEN

Op 14 november, tijdens een voetbalwedstrijd van zijn club Zeeburgia tegen het Amstelveense RKAVIC, raakt Freek de Jonge ernstig geblesseerd. Als gevolg van een harde charge scheurt hij zijn enkelbanden en breekt hij zijn kuitbeen. Hij wordt nog dezelfde avond geopereerd door speler-trainer en Ausputzer van tegenstander RKAVIC Cor van der Hart. Een dag later neemt hij al het besluit om de inspeelvoorstellingen en de tv-uitzending van De Estafette te laten doorgaan.

In een interview in de Volkskrant (30 december 1992) zegt hij over de thematiek van zijn voorstelling:
‘De mens heeft een ongelooflijke overlevingsdrift. Ik herinner me de bijbelgravures van Gustave Doré. Op de zondvloedprent zag je mensen en dieren wanhopig naar de laatste bergtop kruipen die even later onherroepelijk door de golven overspoeld zou worden. Dat beeld heeft zich in mijn hoofd vastgezet. Het kwam weer terug in de verhalen over de gaskamers. Mensen klimmen wild op elkaar om een luchtrooster te bereiken. Ze zijn afgevoerd, in de gaskamer terechtgekomen en willen ontsnappen om weer terug te keren naar hun ellende. Op de dag dat het vliegtuig in Portugal neerstort, staan de mensen alweer op Schiphol in de rij om gewoon weer die kant op te vliegen.
We krijgen met rampen te maken, maar die worden door kunstenaars onderschat of genegeerd. We zijn blinde vinken, papegaaien, dove kwartels. Mensen die in de buurt van Tsjernobyl wonen, zingen wel een toontje lager. Ik kan het over Joegoslavië hebben, maar dat is te ver weg, dus spreek ik over de Bijlmerramp. Dat is voor mij deel van de mythe. Maar het is nog allemaal beheersbaar en bedekbaar. Binnen enkele weken is het weer weggeëbd.
Wezenlijk heeft het niemand geraakt. Het wachten is op de ramp waar we werkelijk van onder de indruk raken. Nu etaleren we alleen valse sentimenten. De wethouder, de burgemeester, de minister, de koningin. Het is allemaal vals. Als we het ons werkelijk zouden aantrekken, zouden we anders leven.’ Dit thema komt in de zomer van 2011 terug in zijn voorstelling Lone Wolf, waarmee hij op nieuwjaarsdag 2012 op de VPRO-televisie te zien is.

In een interview met Ischa Meijer (december 1992) zegt hij:
‘In de eerste plaats gaat De Estafette over hoe mijn generatie zich gedurende die jaren zestig losgemaakt heeft van de druk der autoriteiten: het verleden, de ouders, de conventie. Door het ondermijnen van al dat gezag hebben wij, om het maar eens plechtig te formuleren, een vacuüm geschapen waarbinnen heden ten dage niemand meer enige richtlijn van bovenaf accepteert. Wat tevens inhoudt dat er een anarchie is ontstaan waarin de meest verschrikkelijke dingen gebeuren, die niet meer te bevatten zijn; een inhoudsloze ordeloosheid die overspoeld wordt door de waanzin van de sport. Deze tijd wordt gekenmerkt door verbijstering, verdoving.’

In een interview met het Algemeen Dagblad, op 28 oktober 1994, stelt hij:
‘Het kwam voornamelijk door de tolerantie, een verkeerd soort vrijheidsdenken. Er zijn heel veel kinderen met het badwater weggegooid in die tijd. De revolutie van de jaren zestig vloeit natuurlijk ook voort uit wat de nazi’s in de Tweede Wereldoorlog hebben aangericht. Onder het motto “dat nooit meer” hebben we ons uitermate tolerant opgesteld. Niemand wist dat de zaken zich zo zouden gaan ontwikkelen. We hebben de wereld jarenlang leeggeroofd en nu komt diezelfde wereld het een en ander terughalen. Dat is een gegeven. Het is begonnen met gastarbeiders en nu probeert iedereen een plaatsje in het paradijs te veroveren. Ja, en nu is het werk op. Maar als we iedereen wèl aan een baan zouden helpen, dan zou die productiviteit het milieu weer onaanvaardbaar belasten. Het zijn allemaal cirkels waar we in terecht gekomen zijn. Individueel zie ik nog wel hoop voor mensen, maar collectief niet meer. Wij zijn een tragische soort. We hebben het idee dat we iets kunnen beheersen, maar we kunnen dat niet.’

Jop Pannekoek heeft, op verzoek van Freek de Jonge, een docudrama gemaakt rond de aanloop naar deze oudejaarsconference toe. Die kreeg dan ook de titel De Aanloop. De film (van een uur) geeft een mooie inkijk in het ontstaansproces van een voorstelling. We zien hem, op 22 augustus, voor het eerst uitproberen in een tentje op zomertheaterfestival De Parade. Hella doet de kaartcontrole, dochter Roos draait de kassa en zoon Jelle verkoopt het programmaboekje van het sinds mei uitgespeelde programma Losse Nummers. ‘Want daarvan hebben we er nog zesduizend over’, zegt Freek als spreekstalmeester. En ook: ‘Er passen maar zestig mensen in ons tentje, dames en heren, maar we proppen er vanavond honderd in.’
Dat sport het centrale thema wordt, is dan al duidelijk. Hij heeft het over de hardloopsters Fanny Blankers-Koen en Nellie Cooman, demonstreert de hordenloop en zelfs het estafettestokje is er al bij. Een programmatitel is er nog niet.

En in dat docudrama zien we hem op 16 september een eerste versie voorlezen van zijn Douwe Egberts-conference. Dat gebeurt in De Balie, tijdens De najaarsaanbieding, een bijeenkomst van uitgeverijen en boekhandelaren. Daar vertelt hij Pannekoek dat de voorstelling De Estafette gaat heten en hij toont een foto van een estafetteloper op de Paralympics. Omdat die geen armen heeft, rent die met het estafettestokje geklemd tussen zijn hoofd en schouder. Achteraf opmerkelijk dat die foto de cabaretier, die ook zijn voorstelling gehandicapt zal moeten ingaan, dan al zo fascineert.

Ook de volgende twee optredens die we in Pannekoeks docudrama zien, zijn schnabbels. De eerste, op 30 oktober, is in Grand Hotel Krasnapolsky. Daar is hij de dagsluiter op Bulkboeks Dag van het Literatuuronderwijs. Omdat Maarten ’t Hart een van de aanwezige auteurs is, komt Freek de Jonge op in een jurk en met pruik op. Hij leest er een tekst over literatuuronderwijs.

Ook op de dagsluiting op De dag van de verkoper, op 2 november in het RAI Congrescentrum, probeert hij geen programmamateriaal uit, uitgezonderd enkele opmerkingen over Olympische Spelen-ruiter Ritmeester Gruppelaar. Maar zijn optreden levert wel een mooi staaltje op van zijn improvisatietalent. Hij houdt zelf een verkooppraatje voor vijfhonderd verkopers. Freek de Jonge: ‘Ik heb een speciale aanbieding voor u. Het is vandaag overigens niet De dag van de verkoper. Vandaag is een dag vrij. Morgen is pas weer een dag van de verkoper.’
Een bezoeker koopt onmiddellijk ongezien het doosje dat hij voor vijfhonderd gulden in de aanbieding heeft. Maar omdat de man geen detailhandelaar is, stuurt hij hem weer van het podium weg. Freek de Jonge: ‘Wie zo gemakkelijk vijfhonderd gulden kan missen, kan geen verkoper zijn.’ Hij schenkt het doosje (met onder meer programmaboekjes, zijn verschenen boeken en een dummy van zijn nieuwe bundel Losse Nummers, die op het punt van verschijnen staat) uiteindelijk aan de verkoopster die is ingegaan op zijn bod van honderdvijftig gulden.

Tenslotte zien we hem op 10 november in Den Haag tijdens het evenement Theater Diligentia renoveert. Daar probeert hij het begin van de voorstelling uit: de scène van het in de startblokken staan, maar niet weg kunnen komen. En ook de running gag rond het vrouwencondoom is er dan al. Maar het wordt vooral een opmerkelijk gastoptreden omdat hij VVD-politicus Frits Bolkestein, op de eerste rij gezeten, persoonlijk aanspreekt op zijn moed om zich uit te laten over ons vreemdelingenbeleid. Hij noemt zich, te midden van Hedy d’Ancona en andere politici van ‘zijn PvdA’, zelfs een gelijkgestemde. Dit omdat Bolkestein hard is aangevallen en zelfs een racist is genoemd, terwijl hij juist had gepoogd een discussie op gang te brengen. Freek de Jonge: ‘Hoe komt dat toch? Misschien omdat u de eerste steen… Waarom moet u gestenigd? Waarom is hier geen klimaat dat mensen gaan discussiëren? We hebben het toch zien aankomen…’ Deze kwestie, dat op die feestelijke avond leidt tot voelbaar ongemak onder de genodigden, wordt een belangrijk motief van De Estafette. Vier dagen na dit optreden neemt die wel nog een andere wending door zijn beenbreuk.

In een interview in Vrij Nederland (21 december 1992) komt hij nog terug op die politieke stellingname. Zijn opmerkingen over de politicus waren hoogst curieus, zegt interviewer Coen Verbraak:
‘Freek de Jonge reageert uiterst geïrriteerd. Hij is in die kwestie volkomen verkeerd begrepen. Iedereen heeft na zijn interview in Rails het voorpaginaatje van De Telegraaf maar nageluld. En dan nog, “die Bolkestein is een fantastische politicus, iemand die zich goed uitspreekt en zegt wat hij denkt. In de politiek moeten er standpunten zijn. Er moet gepolariseerd worden”.
Maar het ging erom dat Bolkestein zich afzette tegen asielzoekers.
“Ja, maar dat is ook heel belangrijk. Die discussie is nu toch ook weer ondergesneeuwd. Terwijl we hem beter nu kunnen voeren, met extreme standpunten, maar wel van een alleszins redelijke politicus en een integere democratische partij. De huidige situatie is onhoudbaar; uiteindelijk krijg je misschien wel rellen in de steden. Je moet nu dus heel duidelijk met elkaar afspreken: wat willen we? Wat wil de Partij van de Arbeid? Ze durven zich er niet over uit te spreken. Want zodra ze ongenuanceerd dreigen te worden, blijken ze veel dichter bij Bolkestein te staan dan ze willen.” (…)
Ik vraag of Bolkestein volgens De Jonge nu wel of niet gelijk heeft. Hij antwoordt zuchtend, op vermoeide, wrevelige toon: “Sommige standpunten van hem zijn populistisch. In principe heeft iedereen die hier komt net zoveel recht om hier te zijn als ik. Geen enkel verschil. Als ik mij morgen in Lahore zou willen vestigen, zou ik het vreselijk vinden als mij dat verboden werd. Alleen is het in Lahore eenvoudig: daar kun je zo op straat gaan liggen. Hier hebben we sociale voorzieningen, scholing en medische verzorging. We helpen mensen op de been. En daar zijn grenzen aan, omdat dat geld wel opgebracht moet worden. Uiteindelijk kom je toch op aantallen uit. Bolkestein geeft aan die kant de grenzen aan. Dat waardeer ik er zo aan. Ik prikkel juist de andere kant: breng er eens iets tegenin, waardoor je kunt zeggen: Die Bolkestein is een lul. Want zo moet het. Maar dat hoor je dus niet. Gewoon omdat ze weten dat Bolkestein dichter bij de waarheid zit dan ze zouden willen. Dat is het enige wat ik heb gezegd.” Zeer geprikkeld: “Maar dan krijg je weer die stompzinnige links-rechtsideeën. Zo van: politiek correct en: Hij is van ons, dus hij moet dit zeggen’.’

KRITIEKEN

‘Niemand die zozeer van de nood een deugd weet te maken als Freek de Jonge. Een paar weken voor zijn oudejaarsavondoptreden liep hij tijdens een voetbalwedstrijd een beenblessure op – en dat leidde in visueel opzicht prompt tot een van de fraaiste voorstellingen die hij ooit gaf. Kruipend en klauterend over de buitenmodeltafel die Hella de Jonge meteen voor hem maakte, en omringd door omzwachtelde attributen, hinkepootte de conferencier door de anderhalf uur die hij zou vullen. En de eveneens in wit gewikkelde rolstoel waarin hij tenslotte ook nog even plaatsnam, oogde als een mobiele troon.’ (Henk van Gelder in NRC-Handelsblad, 4 januari 1993)

‘Ongelooflijk, wat een show. Er worden fantastische grappen gemaakt. (…) Gaat het allemaal zien: Freek is in topvorm.’
(Han Lips in Het Parool, 18 december 1992)

SPEELDATA

28 november t/m 31 december 1992.
Rechtstreekse tv-uitzending (90 minuten) voor de VPRO vanuit Stadsschouwburg Groningen.

MUZIEK

Op band, van J.S. Bach, Leonard Cohen e.a.

PUBLICATIES

Tekst

Niet afzonderlijk uitgegeven, maar grote tekstfragmenten staan afgedrukt in de bloemlezing De Rode Draad (1995) en in de uitgebreide heruitgave daarvan: De Toeschouwer (2006). Het betreft de conferences: Douwe-Egbertspunten, De Estafette, Krokodillentranen, De neefjes, De ooggetuige en Pingpongen.
De liedtekst Krokodillentranen is opgenomen in zijn verzamelde liedjes: Iets rijmt op niets (heruitgave 1997) en Leven na de dood (2004).

Geluid

CD (1992).

Beeld

VHS-uitgave als deel 15 in de videoserie in 16 delen (1992).
Op 19 december 1992 opgenomen in het Nieuwe De la Mar. Met aan de registratie voorafgaand De Aanloop, een docudrama van Jop Pannekoek over uitprobeervoorstellingen en -momenten tussen augustus en november.
DVD (met De Ontlading uit 1988) als tweede van zes dvd’s in cassette onder de titel Oudejaarsconferences 1982-2001 (2001). Dit is, anders dan de videoregistratie, de opname van de rechtstreekse uitzending op 31 december, opgenomen in Stadsschouwburg Groningen. De Aanloop (zie videoregistratie) is niet op deze dvd terug te vinden, maar staat op de zesde dvd van de reeks, getiteld Bonus 1992-2000. Daarvan maken ook de Boekenbal-voorstellingen van 1995 (De Oh-getuige) en 2000 (De Conferencier, Het Boekenweekgeschenk en De Leugen) deel uit.

[Tekst: Frank Verhallen uit ‘Kijk! Dat is Freek’]