De Stoelendans

Muiderpoorttheater

Op vrijdag 25 september 1987 heropent Freek de Jonge het Muiderpoorttheater in Amsterdam-Oost met de vroegste versie van het programma dat voor november 1987 staat aangekondigd als De Pretentie.
Het Muiderpoorttheater start voorjaar 1987 met een vijfdaags Dario Fo Festival, maar moet al enkele dagen na de opening sluiten als gevolg van geldgebrek. Het theater is door vrijwilligers opgestart in de aula van een voormalige school. De gemeente heeft het gebouw ter beschikking gesteld en bekostigt het. De initiatiefnemers stellen zich verantwoordelijk voor de inrichting en de exploitatie. En daar gaat het mis. De benodigde technische voorzieningen ontbreken nog, maar ook stoelen om op te zitten. De vierhonderd bezoekers die tot de voorstelling van Freek de Jonge kunnen worden toegelaten, moeten dan ook zelf een stoel meebrengen. Vandaar de programmatitel.

Ajax

Het is niet de enige Stoelendans waarmee Freek de Jonge in een maand tijd te maken krijgt. Op zondag 30 augustus is hij een van de prominenten die als ‘ordebewaker’ meereizen met de Ajax-supportersbus naar Eindhoven, voor de topper tegen PSV. De anderen zijn Jan Rietman, Ajax-bestuurder Arie van Eijden en oud-Ajax-voetballer Sjaak Swart. Freek de Jonge dankt er meteen zijn conference F-side (Hoe ze mijn verjaardag vierden) aan, die deel gaat uitmaken van De Pretentie.
‘De Ajax-karavaan vertrok zondagmorgen met dertien NZH-bussen (vijfhonderd supporters) richting Eindhoven. Voordat het gezelschap afreisde, werden de supporters bij het betreden van de bus door de politie gefouilleerd. (…) Behalve de ordebewakers (Freek de Jonge: “Ik ben vandaag jarig. In de bus ga ik met gevulde koeken rond”) reisden ook politiemensen in burger in de bussen mee. (…) Volgens de NZH-chauffeurs, die zich vrijwillig voor het vervoer hadden aangemeld, zijn er niet of nauwelijks vernielingen aan de bussen aangericht.’ (de Volkskrant, 31 augustus 1987)

De prominente ordebewakers geven meteen aan opnieuw mee te willen. Jan Rietman wil mee naar Feyenoord. Maar de Ajax-leiding voelt niks voor een stoelendans en beschouwt het experiment met de VIP’s als eenmalig.

Met Ajax-supporters als ‘ordebewaker’ in de bus op weg naar PSV
1987.
Stoelendans in het Muiderpoorttheater.

Keefmanlezing

En er is een derde stoelendans. Op donderdag 3 september staat Freek de Jonge voor een publiek dat verwacht dat hij op zijn cabaretstoel gaat zitten, maar kiest hij voor de stoel van het experiment:
‘De stichting Psychiatrie in Werkelijkheid heeft dit jaar een aantal congressen georganiseerd waar de veranderingen in de psychiatrie onder de loep worden genomen. Vast onderdeel van deze congressen vormen de zogenoemde “Keefmanlezingen”, genoemd naar het boek Keefman van Jan Arends (1925-1974), waarin zijn eigen ervaringen in een psychiatrisch ziekenhuis centraal staan. Een aantal bekende Nederlanders, die niets met de psychiatrie te maken hebben, maar wel met de maatschappij en cultuur, is gevraagd hun visie te geven op gekte en afwijkend gedrag. (…) Donderdag staat in de Amsterdamse Spuikerk de ‘Keefmanlezing’ van Freek de Jonge op het programma. Het publiek verwacht een conference. Alles lijkt aanvankelijk in orde. De clown heeft een dwaas pak aan en verbergt zich direct achter een grote plant met de woorden: “Je hoeft me niet zo aan te kijken, nog nooit eerder een plant gezien?”
Langzaam wordt echter duidelijk dat De Jonge niet gekomen is om de zaal met humor plat te krijgen. De enige voorbereiding voor de avond blijkt te hebben bestaan uit het doelbewust achterwege laten van enige voorbereiding. Er komen enige losse gedachten uit De Jonge’s mond, onder meer over het gebruik van LSD in de psychiatrie. Verder is het stil. Heel erg stil. Het publiek, grotendeels bestaande uit begeleiders in de psychiatrie en (ex-)patiënten, raakt steeds verwarder en hoopt nog steeds dat de conference nog komt, maar De Jonge maakt zijn positie duidelijk met de woorden: “De trommel blijft echt dicht.”
Nadat een aantal mensen luidruchtig de zaal heeft verlaten en de vragen uit de zaal de machteloosheid van publiek en artiest nogmaals benadrukt hebben, maakt de organisatie een eind aan de ‘lezing’.
Toch heeft niemand het recht zich genomen te voelen. Freek de Jonge heeft op de duidelijkste wijze het centrale thema van het congres aangeroerd: hoe reageert men op afwijkend gedrag?’ (de Volkskrant, 5 september 1987)

Kinderen voor Kinderen

En dan is er nog een vierde stoelendans die voor een flinke rel zorgt: die tussen Freek de Jonge en Peter-Jan Rens.
Op maandag 21 september presenteert de VARA zijn nieuwe winterprogramma. Freek de Jonge loopt naar een microfoon en beschuldigt de VARA van contractbreuk. Hij is gecontracteerd om dat jaar Kinderen voor Kinderen te presenteren, het project met ook zoon Jelle in het kinderkoor. In aanwezigheid van VARA-bestuurders en veel pers wil hij wel eens weten of het gerucht waar is dat niet hij, maar het nieuwe VARA-gezicht Peter-Jan Rens het programma gaat presenteren. Als VARA-voorzitter Marcel van Dam noch VARA-directeur Maurice Koopman op de zaak wil ingaan en alleen maar stamelen dat er inderdaad een probleem is en dat ze binnenkort met alle betrokkenen om de tafel gaan zitten, dreigt De Jonge de omroep voor de rechter te slepen.

In Vrij Nederland (van 3 oktober 1987) komt hij uitvoerig op de kwestie terug. De producer van het programma had hem gevraagd. Andere bobo’s zijn er niet blij mee en als uitlekt dat De Jonge de nieuwe presentator wordt, volgt er intern spoedberaad:

‘Willem van Beusekom, de directeur van de VARA-radio, ging meteen in de aanval: Freek de Jonge stond bekend als oma-onvriendelijk, dat zou zeker vijftigduizend elpees schelen in de verkoop. “Waarschijnlijk denken ze bij de VARA dat ik de clown ben geweest die zich in Oude-Pekela aan die kindertjes heeft vergrepen”.’
Als De Jonge vervolgens wordt gevraagd van zijn contract af te zien, weigert hij:
‘Ik heb gezegd dat ik aan mijn contract zou vasthouden en gebeld wilde worden door zowel Maurice Koopman als Marcel van Dam. Een week lang hoorde ik niets. Wel kreeg ik een uitnodiging (…) voor de persconferentie waarop het winterprogramma van de VARA zou worden gepresenteerd. Mijn entree in het vernieuwde VARA-resto zorgde voor enige consternatie. Anton Smit werd als een mijnenveger vooruit gestuurd om mij onschadelijk te maken. Ik wou alleen met Koopman en Van Dam praten. Marcel had geen tijd – die zat zijn speech uit zijn hoofd te leren. Koopman liep mij quasi-toevallig tegen het lijf: “Beste kerel, wij moeten even praten.” Ik heb hem toen verteld dat ik stennis zou maken als hij mij niet kon garanderen dat ik Kinderen voor Kinderen kon presenteren.

Na de toespraak van Marcel van Dam heb ik de beuk erin gegooid en gevraagd hoeveel waarde de VARA hechtte aan een contract. Marcel van Dam schreef mij daar later een brief over. Hij vond dat ik een oplossing van een geschil had proberen te forceren op een manier die de VARA onnodig schade berokkende en hij verweet mij dat ik ongeoorloofde methodes gebruikte om de VARA onder druk te zetten. Het is het bekende verhaal van de verkrachter en de verkrachte en dat heb ik ook geschreven in een brief aan Koopman met een kopie aan Marcel van Dam: “U roept als verkrachter mij toe dat het een schande is dat ik roep dat ik verkracht ben.” In een gesprek zei Van Dam later dat het hem bijna bovenmenselijke moeite had gekost om mij tijdens die persconferentie niet lik op stuk te geven. Hij schijnt een stukje van zijn tong te hebben afgebeten. Ik heb er nog altijd spijt van dat ik op die persconferentie zijn Achterkant van het gelijk niet gepersifleerd heb:
“Stel, meneer Van Dam, u bent ombudsman en een artiest op zijn retour heeft een aantrekkelijk contract met een omroep om over de ruggetjes van een kinderkoor heen zijn tanende populariteit wat op te vijzelen. De omroep verbreekt het contract, maar biedt de artiest de kans om op een persconferentie zijn gram te halen. Wat zou u doen?”’

Daarna escaleert de zaak. Het VARA-actualiteitenprogramma Achter het nieuws mag De Jonge’s interruptie niet uitzenden van Van Dam. Ook de VARA-radio krijgt een uitzendverbod. Producer Hans Peters (degene die De Jonge vroeg) wordt op non-actief gesteld, waarna het Kinderen voor Kinderen-koor (inclusief zoon Jelle) een demonstratie naar het VARA-gebouw organiseert met de leus VARA, stop met kijven, Freek en Hans moeten blijven. De kwestie leidt uiteindelijk zelfs tot het ontslag van directeur Maurice Koopman.

‘Ik heb nog geprobeerd Van Dam ervan te overtuigen om dan in godsnaam in het belang van de VARA (…) mij dat programma te laten presenteren. (…) Hij gaf geen krimp.(…) Natuurlijk had ik Kinderen voor Kinderen graag gepresenteerd. Het decor was klaar, ik had het programma met de regisseur en de producer al doorgenomen. Het was best leuk geworden. Ik had me voorgenomen het programma te presenteren met zo’n gevat jongetje, zoals je ze wel eens in de Ster-reclame ziet. “Nou, jij bent ook niet op je mondje gevallen. Nee, maar wel op mijn knie.” Ik zou meegespeeld hebben. In een liedje over een goochelaar was ik een goochelaar en in het liedje Moeders wil is wet stond ik in de keuken. Ik wilde het doen zoals in dat programma waarin kinderen vragen stellen aan Nobelprijswinnaars, maar ook een beetje zoals Dorus destijds: Met kinderen op schoot.

Het gaat dus niet door. Ik heb overlegd met vrouw en vrienden en die adviseerden mij om af te zien van een kort geding. Dat doe ik dus bij dezen. Ik laat het erbij zitten. In een prestigeslag moet er een de verstandigste zijn, laat ik dat voor één keer op mij nemen. Ik heb twee keer een kort geding aangespannen, anderhalf keer gewonnen, maar het gaf toch een onbevredigend gevoel. Je rechtsgevoel wordt niet gestreeld door de rechter. Misschien maar nooit meer op radio en televisie. Mijn ervaringen zijn wat dat betreft tamelijk treurig. Voor de KRO zou ik een keer optreden in de oudejaarsshow van Aad van den Heuvel. Ik had al teksten geschreven en twee dagen voor de uitzending hoorde ik van een secretaresse dat ik niet meer hoefde te komen: ze konden Wim Kan krijgen. Met de VPRO heb ik ook ooit een akkefietje gehad. Ik kwam Roelof Kiers tegen en ik vroeg waarom hij niet op mijn brief had geantwoord. De postzegels waren op, zei hij, met droge tong. En voor de overige zendgemachtigden geldt dat ik voor hen niet deug of zij voor mij niet. Mijn volgende theaterprogramma heet De Pretentie. Het woord zegt het al. Ik moet al mijn energie maar op dat theaterprogramma richten.’

[Tekst: Frank Verhallen uit ‘Kijk! Dat is Freek’]